Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Regenguß (Duits) in het Nederlands

Regenguß:

Regenguß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Regenguß (Regenschauer; Wolkenbruch; Platzregen; Regen)
    de regenbui; de bui
    • regenbui [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bui [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Regenguß (Regenschauer; Wolkenbruch; Schlagregen)
    de stortbui; de stortregen; de plensbui; de slagregen; de gietbui; zware regenbui
  3. der Regenguß (Regenschauer)
    de regenvlaag

Vertaal Matrix voor Regenguß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bui Platzregen; Regen; Regenguß; Regenschauer; Wolkenbruch Gemutszustand; Grille; Laune
gietbui Regenguß; Regenschauer; Schlagregen; Wolkenbruch
plensbui Regenguß; Regenschauer; Schlagregen; Wolkenbruch
regenbui Platzregen; Regen; Regenguß; Regenschauer; Wolkenbruch
regenvlaag Regenguß; Regenschauer
slagregen Regenguß; Regenschauer; Schlagregen; Wolkenbruch
stortbui Regenguß; Regenschauer; Schlagregen; Wolkenbruch
stortregen Regenguß; Regenschauer; Schlagregen; Wolkenbruch
zware regenbui Regenguß; Regenschauer; Schlagregen; Wolkenbruch