Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Radler:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Radler (Duits) in het Nederlands

Radler:

Radler [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Radler (Fahrradfahrer; Radfahrer)
    de fietser; de wielrijder
    • fietser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wielrijder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Radler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fietser Fahrradfahrer; Radfahrer; Radler
wielrijder Fahrradfahrer; Radfahrer; Radler

Synoniemen voor "Radler":


Wiktionary: Radler


Cross Translation:
FromToVia
Radler wielrenner; wielrijder; fietser; wielrenster; wielrijdster cyclist — person who rides a cycle