Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Rachen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Rachen (Duits) in het Nederlands

Rachen:

Rachen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Rachen (Schlund; Kehle; Hals; Gurgel)
    de keel; de strot; het keelgat; de hals
    • keel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • strot [de ~] zelfstandig naamwoord
    • keelgat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hals [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Rachen (Rachenhöhle)
    de keelholte

Vertaal Matrix voor Rachen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hals Gurgel; Hals; Kehle; Rachen; Schlund Genick; Hals; Nacken; Passe
keel Gurgel; Hals; Kehle; Rachen; Schlund
keelgat Gurgel; Hals; Kehle; Rachen; Schlund
keelholte Rachen; Rachenhöhle
strot Gurgel; Hals; Kehle; Rachen; Schlund

Synoniemen voor "Rachen":


Wiktionary: Rachen

Rachen
noun
  1. Anatomie: eine mit Schleimhaut ausgekleidete Erweiterung im Anschluss an die Mund- und Nasenhöhle beim Menschen und den übrigen Wirbeltieren

Cross Translation:
FromToVia
Rachen keel throat — gullet or windpipe
Rachen kloof; afgrond; bek; opening; muil gouffrecavité large et profonde, vide ou remplie d’eau.
Rachen afgrond; bek; opening; muil gueulebouche chez les animaux carnassiers, chez certains poissons et certains gros reptiles.

Verwante vertalingen van Rachen