Prozession in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Prozession:
- optocht; stoet; processie; staatsie; ommegang; plechtigheid; ceremonie; plichtpleging; omhaal
Wiktionary:
- Prozession → processie
- Prozession → processie, stoet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Prozession (Duits) in het Nederlands

die Prozession (Umzug; Aufzug; Konvoi)
de optocht; de stoet
- optocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- stoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Prozession (Pracht; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit)
de processie; de staatsie; de stoet
- processie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- staatsie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- stoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Prozession
de ommegang
- ommegang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Prozession (Stattlichkeit; Zeremonie; Formalität; Feier; Pracht; Vierung; Feierlichkeit; Förmlichkeit; Festlichkeit)
de plechtigheid; de ceremonie; de plichtpleging; de omhaal
- plechtigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ceremonie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- plichtpleging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- omhaal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ceremonie	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Formalität; Förmlichkeit; Pracht; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie	Empfänge; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Fete; Party; Protokoll; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie
omhaal	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Formalität; Förmlichkeit; Pracht; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie	Gedränge; Getreibe; Getue; Gewimmel; Gewirr; Gewühl
ommegang	Prozession
optocht	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug
plechtigheid	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Formalität; Förmlichkeit; Pracht; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie	Feierlichkeit; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Stattlichkeit; Vornehmheit; Würde
plichtpleging	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Formalität; Förmlichkeit; Pracht; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie	Förmlichkeit; Höflichkeit
processie	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Pracht; Prozession
staatsie	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Pracht; Prozession	Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Festumzug; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie
stoet	Aufzug; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Konvoi; Pracht; Prozession; Umzug	Begleitung; Geleit

Prozession

noun

nach bestimmten Regeln geordneter feierlicher Umzug, meist zu Fuß; oft handelt es sich um ein religiöses Ritual
- Prozession → processie

Prozession

noun

religie|nld optocht van geestelijke en andere gelovigen
- processie → Prozession

Cross Translation:

From	To	Via
• Prozession	→ processie; stoet	↔ procession — group of people or thing moving along in an orderly manner
• Prozession	→ processie	↔ procession — Cortège de prêtres et de fidèles (1)