Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Projektil:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Projektil (Duits) in het Nederlands

Projektil:

Projektil [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Projektil (Bombe; Granate; Geschoß)
    de projectiel; de bom; de granaat
    • projectiel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bom [de ~] zelfstandig naamwoord
    • granaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Projektil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bom Bombe; Geschoß; Granate; Projektil Bombe; Explosivstoff; Granate
granaat Bombe; Geschoß; Granate; Projektil Bombe; Explosivstoff; Granate
projectiel Bombe; Geschoß; Granate; Projektil

Synoniemen voor "Projektil":