Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Prinz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Prinz (Duits) in het Nederlands

Prinz:

Prinz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Prinz (Kronprinz; Thronfolger; Thronanwärter)
    de prins; succeseur; de kroonprins; de kroonprinses; pretendente; de troonopvolger; de infante; de pretendent; de troonpretendent

Vertaal Matrix voor Prinz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
infante Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger
kroonprins Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger
kroonprinses Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger
pretendent Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger
pretendente Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger
prins Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger
succeseur Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger
troonopvolger Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger
troonpretendent Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger

Synoniemen voor "Prinz":


Wiktionary: Prinz

Prinz
noun
  1. Der Sohn eines Königs
Prinz
noun
  1. hoogste adellijke titel van een man of jongen
  2. laagste koninklijke titel van een man of jongen

Cross Translation:
FromToVia
Prinz prins prince — son or male-line grandson of a reigning monarch