Prahler in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Prahler:
- dikdoeners
- druktemaker; zenuwlijder; snoeshaan; een vreemde snuiter; grootspreker; opschepper; snoever; hol vat; leeg vat; opsnijder

Duits

Uitgebreide vertaling voor Prahler (Duits) in het Nederlands

der Prahler (Wichtigtuer; Angeber; Schwätzer; Großmaul; Aufschneider; Großsprecher; Großtuer; Dicktuer)
de druktemaker; de zenuwlijder
- druktemaker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zenuwlijder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Prahler (Großmaul; Prahlhans)
de snoeshaan; een vreemde snuiter
- snoeshaan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- een vreemde snuiter [znw.] zelfstandig naamwoord
der Prahler (Aufschneider; Angeber; Großmaul; Großsprecher)
de grootspreker; de opschepper; de snoever
- grootspreker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- opschepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- snoever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Prahler (Dicktuer; Angeber; Aufschneider)
hol vat; leeg vat
- hol vat [znw.] zelfstandig naamwoord
- leeg vat [znw.] zelfstandig naamwoord
der Prahler (Aufschneider; Angeber; Wichtigtuer; Großtuer; Dicktuer)
de opsnijder
- opsnijder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dikdoeners	Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Großtuer; Prahler; Wichtigtuer
druktemaker	Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Großmaul; Großsprecher; Großtuer; Prahler; Schwätzer; Wichtigtuer	Lärmmacher; Rabatzmacher; Rabauke; Sprücheklopfer; Wichtigtuer
een vreemde snuiter	Großmaul; Prahler; Prahlhans
grootspreker	Angeber; Aufschneider; Großmaul; Großsprecher; Prahler
hol vat	Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Prahler
leeg vat	Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Prahler
opschepper	Angeber; Aufschneider; Großmaul; Großsprecher; Prahler	Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Geruchmacher; Großmaul; Großsprecher; Großtuer; Schwätzer; Wichtigtuer
opsnijder	Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Großtuer; Prahler; Wichtigtuer
snoeshaan	Großmaul; Prahler; Prahlhans
snoever	Angeber; Aufschneider; Großmaul; Großsprecher; Prahler	Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Großmaul; Großsprecher; Großtuer; Schwätzer; Wichtigtuer
zenuwlijder	Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Großmaul; Großsprecher; Großtuer; Prahler; Schwätzer; Wichtigtuer	Nervenbündel; Nervenkranke; Nervenpatient; Neurotiker; Rabatzmacher; Rabauke; Schussel; Sprücheklopfer; Wichtigtuer

Angeber; aufgeblasener Gimpel; Aufschneider; Großkotz; Großmaul; Großtuer; Maulheld; Möchtegern; Prahlhans; Profilneurotiker; Renommist; Schaumschläger; Wichtigtuer; Windbeutel; Zampano; unangenehmer Mensch