Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Polizist (Duits) in het Nederlands

Polizist:

Polizist [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Polizist
    de politieagent; de konstabel; de agent; de gerechtsdienaar; de diender

Vertaal Matrix voor Polizist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agent Polizist Agent
diender Polizist
gerechtsdienaar Polizist
konstabel Polizist Heckenschütze; Kanonier; Scharfschütze
politieagent Polizist Polizeibeamte

Synoniemen voor "Polizist":

  • Bulle; Ermittler; Gendarm; Gesetzeshüter; Herr in Grün; Ordnungshüter; Polyp; Schutzmann; Beamter; Staatsdiener; Berufstätiger

Wiktionary: Polizist

Polizist
noun
  1. een persoon die belast is met de handhaving van de openbare orde en veiligheid

Cross Translation:
FromToVia
Polizist politieagent; politieagente; politieman; politievrouw; agent; agente police officer — an officer in a law enforcement agency
Polizist politieagent; politieagente policeman — a member of a police force
Polizist bedrijver; agent; politieagent; smeris; dealer; vertegenwoordiger agent — Celui, celle, ce qui agit.