Duits

Uitgebreide vertaling voor Pastor (Duits) in het Nederlands

Pastor:

Pastor [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Pastor (Geistliche; Vorgänger; Pfarrer; Prediger)
    de dominee; de prediker; de predikant; de voorganger
    • dominee [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • prediker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • predikant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voorganger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Pastor (Geistliche; Pfarrer; Hirte)
    de pastoor; geestelijk herder; de hoeder
  3. der Pastor (Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Pfarrer; Klosterbruder)
    de geestelijke; bedienaar van de godsdienst; de broeder
  4. der Pastor (Hirte; Pfarrer)
    de herder
    • herder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. der Pastor (Pfarrer; Geistliche)
    de pastor; de predikant
    • pastor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • predikant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Pastor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedienaar van de godsdienst Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Klosterbruder; Pastor; Pfarrer
broeder Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Klosterbruder; Pastor; Pfarrer Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Krankenpfleger; Laienbruder; Mönch; Ordensbruder; Pfleger; Sanitäter
dominee Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger
geestelijk herder Geistliche; Hirte; Pastor; Pfarrer
geestelijke Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Klosterbruder; Pastor; Pfarrer Geistliche; Priester
herder Hirte; Pastor; Pfarrer Hirt; Viehhüter
hoeder Geistliche; Hirte; Pastor; Pfarrer Hirte; Schäfer
pastoor Geistliche; Hirte; Pastor; Pfarrer
pastor Geistliche; Pastor; Pfarrer
predikant Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger
prediker Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger
voorganger Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger Vorgänger
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geestelijke spirituell

Synoniemen voor "Pastor":


Wiktionary: Pastor


Cross Translation:
FromToVia
Pastor geestelijke clergyman — ordained (male) Christian minister, male member of the clergy
Pastor pastoor pastor — a minister or priest
Pastor priester; pastoor priest — clergyman
Pastor abt; abbé; geestelijke; pastoor; pastor; zielszorger; zielverzorger; priester; weleerwaarde abbé — À trier
Pastor geestelijke; pastoor; pastor; zielszorger; zielverzorger; priester curéprêtre de l'église catholique romaine pourvoir d’une cure.
Pastor herder; dominee; pastor; predikant; voorganger; zielszorger; zielverzorger pasteurberger ; pâtre. — note Dans cette acception, il ne se dit guère qu’en parlant des peuples anciens et dans le style poétique.