Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Panorama:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Panorama (Duits) in het Nederlands

Panorama:

Panorama [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Panorama (Aussicht; Ausblick)
    het panorama; het vergezicht; verreikend uitzicht
  2. Panorama (Panoramafoto)
    het panorama
    • panorama [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Panorama:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
panorama Ausblick; Aussicht; Panorama; Panoramafoto Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht
vergezicht Ausblick; Aussicht; Panorama Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht
verreikend uitzicht Ausblick; Aussicht; Panorama

Synoniemen voor "Panorama":


Wiktionary: Panorama

Panorama
  1. eine Rundsicht, Rundblick, Rundgemälde, Rundfoto, eine 360-Grad-Ansicht; ungenauer: Aussicht auf eine, Ansicht einer Landschaft, Geländemodell im Schaukasten