Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Pack:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Pack (Duits) in het Nederlands

Pack:

Pack [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Pack (Brut; Zeug; Gesindel; )
    broeden; het gebroed
    • broeden [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gebroed [het ~] zelfstandig naamwoord

Pack [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Pack (Lumpengesindel; Brut; Pöbel; )
    het gajes
    • gajes [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Pack:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broeden Brut; Gelichter; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Zeug
gajes Brut; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Pöbel; Sippschaft
gebroed Brut; Gelichter; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Zeug Ausschuß; Brut; Gesindel; Gezücht; Jungen; Lumpengesindel; Mob; Nachkommen; Nachkommenschaft; Nachwelt; Pöbel; Schund; Sprößlinge; Zucht; junge Tieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broeden ausbrüten; brüten; warmhalten

Synoniemen voor "Pack":


Verwante vertalingen van Pack