Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Ort

Vertaal Ort van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ort:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor Ort:
    • lokatie

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ort (Duits) in het Nederlands

Ort:

Ort [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ort (Platz; Stelle; Standort)
    de plaats; de locatie; de plek
    • plaats [de ~] zelfstandig naamwoord
    • locatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • plek [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Ort (Dorf; Flecken; Weiler)
    het dorp; de buurtschap
    • dorp [het ~] zelfstandig naamwoord
    • buurtschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. der Ort (Provinz; Bezirk; Region; )
    de provincie; het rechtsgebied; de rayon; het ressort; rijksonderdeel; het gebied; het gewest
  4. der Ort (Nest; Loch; Dorf; Platz)
    de buurtschap; het gehucht; het gat
    • buurtschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gehucht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Ort (Ortsbestimmung; Stelle; Lage; Ortung)
    de plaatsbepaling
  6. der Ort
    de locatie
    • locatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ort:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buurtschap Dorf; Flecken; Loch; Nest; Ort; Platz; Weiler
dorp Dorf; Flecken; Ort; Weiler
gat Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz Anus; Arsch; Aufmachung; Bresche; Einschlag; Einschläge; Einschnitt; Hintern; Kerbe; Leck; Loch; Riß; Schließmuskel; Spalte; undichte Stelle; Öffnung
gebied Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Landstrich; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Zone Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Bezirk; Ebene; Einsatz; Einsätze; Erweiterung; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gegend; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Landstriche; Navigationsort; Parzelle; Posten; Region; Zone
gehucht Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz
gewest Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Landstrich; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Zone Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Landstriche; Region
locatie Ort; Platz; Standort; Stelle Aufenthaltsort; Drehort; Lagerplatz; Lokation; Ortung; Standort
plaats Ort; Platz; Standort; Stelle Gegend; Landstriche
plaatsbepaling Lage; Ort; Ortsbestimmung; Ortung; Stelle
plek Ort; Platz; Standort; Stelle
provincie Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Landstrich; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Zone Bereich; Bezirk; Gebiet; Provinz; Region
rayon Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Landstrich; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Zone Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Glanzstoff; Kunstseide; Region; Reyon; Umgebung; Umkreis; Zone
rechtsgebied Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Landstrich; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Zone Arrondissement; Bezirk; Gerichtsbarkeit; Gerichtsstand; Rechtsgebiet; Verwaltungsbereich; Verwaltungsbezirk
ressort Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Landstrich; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Zone Bereich; Bezirk; Gebiet; Region
rijksonderdeel Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Landstrich; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Zone
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
rayon Gebiet

Synoniemen voor "Ort":


Wiktionary: Ort

Ort
noun
  1. Plural 1, auch (n): Schweizer Kanton
  2. Plural 2: Spitze einer Blankwaffe
  3. auch (n): Schuhmacherwerkzeug: Ahle, Pfriem
  4. Plural 1: die Bevölkerung von [2]
  5. Plural 1: geografisch definierte Siedlung
  6. lokalisierbarer, begrenzter Platz, definierte Stelle (punktförmig oder ausgedehnt) auf einer Fläche oder im Raum
Ort
noun
  1. een bepaalde plaats
  2. plaats, positie
Cross Translation:
FromToVia
• Ort → locatie; plaats ↔ location — place
• Ort → plaats ↔ place — location, position
• Ort → plaats; plek ↔ spot — location or area
• Ort → gemeente; stad; nederzetting ↔ town — settlement
• Ort → elders; ergens anders ↔ ailleurs — En un autre lieu. (Sens général).
• Ort → stad; plaats ↔ cité — ville, surtout quand on vouloir en faire ressortir l’importance.
• Ort → plaats; plek ↔ endroit — Partie bien déterminée d’un espace, d’une chose ou d’un corps.
• Ort → plaats; locatie; plek; lokaliteit; oord; ruimte; zetel; aanleiding ↔ lieu — portion de l’espace, soit prise en elle-même, soit considérée par rapport à ce qui l’occuper.
• Ort → dorp; plaats; stad; stadje; woonplaats; lokaliteit; oord; ruimte; zetel ↔ localité — lieu habité.
• Ort → dorp ↔ village — Groupe d’habitations rurales
• Ort → stad; plaats ↔ ville — Zone urbaine fortement peuplée dans laquelle se concentre la majorité des activités humaines d’un pays

Verwante vertalingen van Ort







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0660 seconde
Page rendered in 1.0 seconds