Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Nest:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nest (Duits) in het Nederlands

Nest:

Nest [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Nest (Horst)
    het nest
    • nest [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Nest (Loch; Dorf; Ort; Platz)
    de buurtschap; het gehucht; het gat
    • buurtschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gehucht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buurtschap Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz Dorf; Flecken; Ort; Weiler
gat Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz Anus; Arsch; Aufmachung; Bresche; Einschlag; Einschläge; Einschnitt; Hintern; Kerbe; Leck; Loch; Riß; Schließmuskel; Spalte; undichte Stelle; Öffnung
gehucht Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz
nest Horst; Nest

Synoniemen voor "Nest":


Wiktionary: Nest

Nest
noun
  1. een afgelegen gehucht

Cross Translation:
FromToVia
Nest thuis home — childhood or parental home
Nest nest nest — bird-built structure
Nest nest nest — place for depositing eggs
Nest nest nest — snug residence
Nest nest nest — hideout
Nest nest nest — retreat
Nest nest nid — abri d’oiseau