Nachfolger in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Nachfolger:
- opvolger; aanhanger; volgeling; discipel; navolger; volger; imitator; nabootser; descendant
Wiktionary:
- Nachfolger → opvolger, afstammeling, nakomeling, nazaat

Duits

Uitgebreide vertaling voor Nachfolger (Duits) in het Nederlands

der Nachfolger
de opvolger
- opvolger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Nachfolger (Anhänger; Geselle; Verfolger; Jünger)
de aanhanger; de volgeling; de discipel; de navolger; de volger
- aanhanger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- volgeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- discipel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- navolger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- volger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Nachfolger (Imitator)
de navolger; de imitator; nabootser
- navolger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- imitator [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- nabootser [znw.] zelfstandig naamwoord
der Nachfolger (Nachfolgerelement)
de descendant
- descendant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanhanger	Anhänger; Geselle; Jünger; Nachfolger; Verfolger	Anhänger; Autoanhänger; Fan; Fanatiker
descendant	Nachfolger; Nachfolgerelement
discipel	Anhänger; Geselle; Jünger; Nachfolger; Verfolger
imitator	Imitator; Nachfolger	Fälscher; Nachahmer; Verfälscher
nabootser	Imitator; Nachfolger	Fälscher; Nachahmer; Verfälscher
navolger	Anhänger; Geselle; Imitator; Jünger; Nachfolger; Verfolger
opvolger	Nachfolger
volgeling	Anhänger; Geselle; Jünger; Nachfolger; Verfolger
volger	Anhänger; Geselle; Jünger; Nachfolger; Verfolger

Cross Translation:

From	To	Via
• Nachfolger	→ opvolger; afstammeling; nakomeling; nazaat	↔ successeur — Personne qui succéder à une autre dans une fonction, un titre, un rôle ou une institution.