Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor Nachbar (Duits) in het Nederlands
Nachbar:
-
der Nachbar
-
der Nachbar
-
der Nachbar (Nachbarin)
Vertaal Matrix voor Nachbar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
buur | Nachbar; Nachbarin | |
buurman | Nachbar | |
omwonende | Nachbar |
Synoniemen voor "Nachbar":
Computer vertaling door derden: