Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Naß:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Naß (Duits) in het Nederlands

Naß:

Naß [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Naß (Flüssigkeit; Feuchtigkeit; Getränk)
    de vloeistof; het nat; de vocht
    • vloeistof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • nat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vocht [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. Naß (Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Nässe)
    de vochtigheid; de natheid; de nattigheid

Vertaal Matrix voor Naß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nat Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
natheid Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Naß; Nässe
nattigheid Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Naß; Nässe Feuchtigkeit; Nässe
vloeistof Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
vocht Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß Feuchtigkeit; Nässe
vochtigheid Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Naß; Nässe Feuchtigkeit; Nässe
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nat beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß; regnerisch; trüb; trübe

Verwante vertalingen van Naß