Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Monolog:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Monolog (Duits) in het Nederlands

Monolog:

Monolog [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Monolog (Selbstgespräch)
    de monoloog; de alleenspraak
  2. der Monolog (Selbstgespräch)
    de alleenspraken

Vertaal Matrix voor Monolog:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alleenspraak Monolog; Selbstgespräch
alleenspraken Monolog; Selbstgespräch
monoloog Monolog; Selbstgespräch

Synoniemen voor "Monolog":


Wiktionary: Monolog

Monolog
noun
  1. nicht ganz kurze Äußerung einer einzigen Person
Monolog
noun
  1. een gesprek gevoerd door één persoon, meestal op toneel

Cross Translation:
FromToVia
Monolog monoloog monologue — Scène ou un personnage parle seul