Mittelpunkt in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Mittelpunkt:
- centrum; middelpunt; midden; kern; verkeersknooppunt; kruispunt; knooppunt; kernpunt; middelste; binnenste
Wiktionary:
- Mittelpunkt → spil
- Mittelpunkt → midden, centrum, middelpunt

Duits

Uitgebreide vertaling voor Mittelpunkt (Duits) in het Nederlands

der Mittelpunkt (Mitte; Zentrum; Kern; Innere)
het centrum; het middelpunt; het midden; de kern
- centrum [het ~] zelfstandig naamwoord
- middelpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- midden [het ~] zelfstandig naamwoord
- kern [de ~] zelfstandig naamwoord
der Mittelpunkt (Verkehrsknotenpunkt; Knotenpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Gabelung; Kreuzungsstelle)
het verkeersknooppunt; het kruispunt; het knooppunt
- verkeersknooppunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- kruispunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- knooppunt [het ~] zelfstandig naamwoord
der Mittelpunkt (Schwerpunkt; Zentrum)
het kernpunt
- kernpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
der Mittelpunkt (Mittelste; Mitte; Innere; Innenseite; Zentrum)
middelste; het binnenste
- middelste [znw.] zelfstandig naamwoord
- binnenste [het ~] zelfstandig naamwoord
der Mittelpunkt
het middelpunt
- middelpunt [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
binnenste	Innenseite; Innere; Mitte; Mittelpunkt; Mittelste; Zentrum	Innerste; Kern
centrum	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum	Stadtbezirk; Stadtmitte; Stadtteil; Stadtviertel; Stadtzentrum; Zentrum
kern	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum	Essenz; Innerste; Kern; Wesen; Zentrum
kernpunt	Mittelpunkt; Schwerpunkt; Zentrum
knooppunt	Gabelung; Knotenpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mittelpunkt; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Verkehrsknotenpunkt	Knoten
kruispunt	Gabelung; Knotenpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mittelpunkt; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Verkehrsknotenpunkt	Abzweigung; Gabelung; Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Punkt wo Linien sich kreuzen; Schnittpunkt; Straßenkreuzung
middelpunt	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum	Mittelwert
middelste	Innenseite; Innere; Mitte; Mittelpunkt; Mittelste; Zentrum
midden	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum
verkeersknooppunt	Gabelung; Knotenpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mittelpunkt; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Verkehrsknotenpunkt
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
binnenste		innerlich; inwendig; seelisch

Mittelpunkt

noun

Mittelpunkt

noun

de persoon die een centrale plaats inneemt
- spil → Stütze; Säule; Seele; Mittelpunkt

Cross Translation:

From	To	Via
• Mittelpunkt	→ midden	↔ center — point on a line midway between the ends
• Mittelpunkt	→ centrum; middelpunt	↔ center — point equidistant from all points on the perimeter of a circle
• Mittelpunkt	→ middelpunt; centrum	↔ center — point equidistant from all points on the surface of a sphere
• Mittelpunkt	→ midden; centrum	↔ middle — centre, midpoint
• Mittelpunkt	→ midden	↔ milieu — Point situé à égale distance des extrémités du segment