Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Mal:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mal (Duits) in het Nederlands

Mal:

Mal [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Mal
    de keer
    • keer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    de maal
    – elk moment waarop het gebeurt 1
    • maal [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik zat voor de eerste maal in een sportwagen1
  2. Mal (Wundmal des Christus)
    het stigma; wondteken van Christus

Vertaal Matrix voor Mal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
keer Mal Abwandlung; Abänderung; Drehung; Kenterung; Mutation; Trendwende; Umbiegen; Umbruch; Umgestaltung; Umkehr; Umschlag; Umschlagen; Umschwung; Veränderung; Wandel; Wandlung; Wechsel; Wende; Wendepunkt; Wendung; Änderung
maal Mal Essen; Mahlzeit; Speise
stigma Mal; Wundmal des Christus Charaktereigenschaft; Charakteristik; Eigenschaft
wondteken van Christus Mal; Wundmal des Christus

Synoniemen voor "Mal":


Wiktionary: Mal

Mal
noun
  1. Zeichen, oft kurz für Merkmal
  2. bestimmter Zeitpunkt; Moment; die Anzeige eines Wiederholungsfaktors oder einer Reihenfolge
  3. Kurz für angeborene, auffällige Hautpartien
  4. Mathematik: Zeichen für die Multiplikation; Malzeichen
Mal
noun
  1. telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt

Cross Translation:
FromToVia
Mal moedervlek birthmark — a mark on the skin formed before birth
Mal moedervlek mole — dark spot on the skin
Mal keer time — instance or occurrence
Mal keer; maal fois — Reprise

Verwante vertalingen van Mal