Mühe in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Mühe:
- soesa; moeite; inspanning; last; rompslomp; veel gedoe; pijn; leed; getob
Wiktionary:
- Mühe → moeite
- Mühe → inspanning, moeite, poging, worsteling, verdriet, ergernis, bestraffing, straf, pijn, wee, zeer, demarche, stap, diplomatieke stap

Duits

Uitgebreide vertaling voor Mühe (Duits) in het Nederlands

die Mühe (Bemühung; Anstrengungen; Aufwand; Bemühen; Mühewaltung)
de soesa; de moeite; de inspanning; de last
- soesa [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- moeite [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- inspanning [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- last [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Mühe (viel Mühe; Umstände; Kram; Getue)
de rompslomp; veel gedoe
- rompslomp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- veel gedoe [znw.] zelfstandig naamwoord
die Mühe (Schmerz; Pein; Leid; Kummer)
de pijn; het leed
- pijn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- leed [het ~] zelfstandig naamwoord
die Mühe (Grübelei; Plackerei; Mühsal)
het getob
- getob [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
getob	Grübelei; Mühe; Mühsal; Plackerei
inspanning	Anstrengungen; Aufwand; Bemühen; Bemühung; Mühe; Mühewaltung	Anstrengung; Arbeit; Beschäftigung; Tätigkeit; Versuch
last	Anstrengungen; Aufwand; Bemühen; Bemühung; Mühe; Mühewaltung	Beladung; Belästigung; Bürde; Frachtgut; Gewicht; Kreuz; Ladung; Last; Schwere; Überbelästigung
leed	Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz	Folter; Gram; Kummer; Qual; Quälerei; Verdruß
moeite	Anstrengungen; Aufwand; Bemühen; Bemühung; Mühe; Mühewaltung	Belästigung; Überbelästigung
pijn	Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz	Folter; Kummer; Qual; Quälerei
rompslomp	Getue; Kram; Mühe; Umstände; viel Mühe	Kram
soesa	Anstrengungen; Aufwand; Bemühen; Bemühung; Mühe; Mühewaltung	Belästigung; Überbelästigung
veel gedoe	Getue; Kram; Mühe; Umstände; viel Mühe

Mühe

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Mühe	→ inspanning; moeite; poging; worsteling	↔ effort — action de s’efforcer.
• Mühe	→ verdriet; ergernis; bestraffing; straf; moeite; poging; pijn; wee; zeer	↔ peine — punition, sanction ou châtiment infliger(e) pour une faute commettre, pour un acte jugé répréhensible ou coupable.
• Mühe	→ poging; moeite; demarche; stap; diplomatieke stap	↔ requête — Demande écrite ou verbale (sens générale)