Duits

Uitgebreide vertaling voor Kopf (Duits) in het Nederlands

Kopf:

Kopf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kopf (Kugel; Zwiebel)
    het hoofd; de bol; hoofd van een mens
  2. der Kopf (Kopfende; Kopf des Tisches)
    het hoofd; het hoofdeinde
    • hoofd [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hoofdeinde [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Kopf (Gehirnkasten; Schädel)
    de hersenen; de hersens
    • hersenen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • hersens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  4. der Kopf (Gehirnkasten; Schädel)
    de harses
    • harses [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  5. der Kopf (Salatkopf)
    de krop; opeengepakte bladeren
  6. der Kopf (Strauch; Busch; Gebüsch; Staude; Büschel)
    de struik; de heester; het bosje
    • struik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bosje [het ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Kopf (Schädel)
    de schedel
    • schedel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. der Kopf (Schädel; Gehirnkasten; Hirnschale)
    cranium; de hersenpan
  9. der Kopf (Überschrift; Kopfzeile; Header)

Vertaal Matrix voor Kopf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bol Kopf; Kugel; Zwiebel Bällchen; Erdball; Erde; Globus; Köpfchen; Kügelchen
bosje Busch; Büschel; Gebüsch; Kopf; Staude; Strauch Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe
cranium Gehirnkasten; Hirnschale; Kopf; Schädel
harses Gehirnkasten; Kopf; Schädel
heester Busch; Büschel; Gebüsch; Kopf; Staude; Strauch
hersenen Gehirnkasten; Kopf; Schädel
hersenpan Gehirnkasten; Hirnschale; Kopf; Schädel
hersens Gehirnkasten; Kopf; Schädel Begriffsvermögen; Denkvermögen; Gehirn; Geist; Intellekt; Intelligenz; Klugheit; Vernunft; Verstand
hoofd Kopf; Kopf des Tisches; Kopfende; Kugel; Zwiebel Anfang; Anfang einer Brief; Anführer; Boss; Chef; Führer; Gebieter; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Leiter; Rektor; Schuldirektor; Schulleiter; Schulvorsteher; Stammeshäuptling; Titel; Vorgesetzte; Vorstand; Vorsteher; Überschrift
hoofd van een mens Kopf; Kugel; Zwiebel
hoofdeinde Kopf; Kopf des Tisches; Kopfende
krop Kopf; Salatkopf Kopfsalat; Kropf
opeengepakte bladeren Kopf; Salatkopf
schedel Kopf; Schädel
struik Busch; Büschel; Gebüsch; Kopf; Staude; Strauch
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bol aufgebauscht; aufgedunsen; ausgestopft; gespannt; gewölbt; kugelformig; kugelrund; prall; rund
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
berichtkop Header; Kopf; Kopfzeile; Überschrift Nachrichtenkopf; P2-Kopfzeile
header Header; Kopf; Kopfzeile; Überschrift
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoofd hauptsächliche

Synoniemen voor "Kopf":


Wiktionary: Kopf

Kopf
noun
  1. -
Kopf
noun
  1. een belangrijk lichaamsdeel, helemaal bovenaan het lichaam, waarin zich de hersenen en de meeste zintuigen bevinden
  2. hoofd van een dier
  3. hoofd van een mens

Cross Translation:
FromToVia
Kopf brein brain — person providing intelligence
Kopf kop; hoofd head — part of the body
Kopf hoofd head — topmost or leading part
Kopf hoofd; bazin; baas; leider; leidster; cheffin; chef head — leader or chief
Kopf kop head — end of hammer, etc.
Kopf kruis heads — side of coin
Kopf aanvoerder; leidster; leider; aanvoerster leader — one having authority
Kopf brein; hersenen; hersens cervelle — anatomie|fr Nom vulgaire du cerveau, surtout chez l’homme.
Kopf hoofd; kop; krop tête — anatomie|fr partie supérieure du corps, qui est le siège du cerveau et des principaux organes des sens, et qui, chez l’homme et chez la plupart des vertébrés, tenir au reste du corps par le cou.

Verwante vertalingen van Kopf