Duits

Uitgebreide vertaling voor Kontrolle (Duits) in het Nederlands

Kontrolle:

Kontrolle [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kontrolle (Verwaltung; Administration)
    het beheer; het toezicht; de controle; de bewaking; de zeggenschap; de hoede; de zorg; de bescherming
    • beheer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • controle [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bewaking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zeggenschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hoede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zorg [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bescherming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. die Kontrolle (Inspektion; Prüfung; Überprüfung; )
    de controle; de inspectie
  3. die Kontrolle (Musterung; Inspektion)
    de keuring
    • keuring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. die Kontrolle (Selbstbeherschung; Beherschung)
    de controle; de zelfbeheersing; de beheersing
  5. die Kontrolle (Beaufsichtigung; Bewachung)
    de bewaking; de controle; de surveillance; de hoede
  6. die Kontrolle (Kartenkontrolle)
    de kaartcontrole; de controle
  7. die Kontrolle
    check up
  8. die Kontrolle
    de besturing

Vertaal Matrix voor Kontrolle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beheer Administration; Kontrolle; Verwaltung Betriebsführung; Direktion; Geschäftsführung; Management
beheersing Beherschung; Kontrolle; Selbstbeherschung Beherrschung; Grad der Fähigkeiten; Reserviertheit
bescherming Administration; Kontrolle; Verwaltung Beschützung; Geborgenheit; Protektion; Protrektion; Schutz; Schutz von Daten; Sicherheit; Sicherung
besturing Kontrolle Aktienkurs; Angestellten; Bewirtschaftung; Kurs; Lenkung; Notiz; Steuerung; Steuervorrichtung
bewaking Administration; Beaufsichtigung; Bewachung; Kontrolle; Verwaltung
check up Kontrolle
controle Administration; Beaufsichtigung; Beherschung; Besichtigung; Bewachung; Inspektion; Kartenkontrolle; Kontrolle; Musterung; Prüfung; Selbstbeherschung; Untersuchung; Verwaltung; Überprüfung
hoede Administration; Beaufsichtigung; Bewachung; Kontrolle; Verwaltung
inspectie Besichtigung; Inspektion; Kontrolle; Musterung; Prüfung; Untersuchung; Überprüfung Besichtigung; Inspektion; Nachforschung; Untersuchung
kaartcontrole Kartenkontrolle; Kontrolle
keuring Inspektion; Kontrolle; Musterung
surveillance Beaufsichtigung; Bewachung; Kontrolle
toezicht Administration; Kontrolle; Verwaltung
zeggenschap Administration; Kontrolle; Verwaltung Verfügungsgewalt; Verfügungsrecht; Vormundschaft
zelfbeheersing Beherschung; Kontrolle; Selbstbeherschung
zorg Administration; Kontrolle; Verwaltung Besorgnis; Besorgtheit; Betreuung; Einrichtung; Fürsorge; Krankenpflege; Pflege; Sorge; Versorgung
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoede aufmerksam; bedacht; bedachtsam; behutsam; besonnen; umsichtig; vorsichtig; wachsam

Synoniemen voor "Kontrolle":


Wiktionary: Kontrolle

Kontrolle
noun
  1. -
Kontrolle
noun
  1. toezicht, inspectie, onderzoek, nazien

Cross Translation:
FromToVia
Kontrolle controle check — an inspection or examination
Kontrolle beheersing control — authority
Kontrolle check-up; controle; supervisie; verificatie; opzicht; toezicht contrôle — désuet|fr État nominatif des personnes qui appartenir à un corps, à une troupe.

Verwante vertalingen van Kontrolle