Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Koloß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Koloß (Duits) in het Nederlands

Koloß:

Koloß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Koloß (Monstrum; Ungetüm; Riese)
    het gevaarte; de kanjer; loei; de knoert; de kokker; de kokkerd; de knaap; de joekel
    • gevaarte [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kanjer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • loei [znw.] zelfstandig naamwoord
    • knoert [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kokker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kokkerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knaap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • joekel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Koloß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gevaarte Koloß; Monstrum; Riese; Ungetüm Monstrum; Ungetüm
joekel Koloß; Monstrum; Riese; Ungetüm Gigant; Riese; großes Exemplar
kanjer Koloß; Monstrum; Riese; Ungetüm Prachtweib; flotte Biene; heißer Typ; toller Typ
knaap Koloß; Monstrum; Riese; Ungetüm
knoert Koloß; Monstrum; Riese; Ungetüm Gigant; Riese; Streitaxt; großes Exemplar
kokker Koloß; Monstrum; Riese; Ungetüm
kokkerd Koloß; Monstrum; Riese; Ungetüm Knollennase; Kolben; Zinken; dicke Nase; große Nase
loei Koloß; Monstrum; Riese; Ungetüm

Wiktionary: Koloß

Koloß
noun
  1. iets heel groots