Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Knallen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Knallen (Duits) in het Nederlands

Knallen:

Knallen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Knallen
    de klappen; de knallen; de smakken
    • klappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • knallen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • smakken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Knallen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klappen Knallen Applaus; Beifall; Schläge
knallen Knallen
smakken Knallen Fraß; Schmatzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klappen applaudieren; ausdrücken; babbeln; bemerken; berichten; deklamieren; eine Aussage machen; erzählen; explodieren; faseln; herumerzählen; klatschen; kommunizieren; konversieren; petzen; plappern; platzen; plaudern; quasseln; quatschen; reden; sagen; schwatzen; schwätzen; sprechen; tratschen; weitererzählen; äußern
knallen ballern; bumsen; donnern; knallen; krachen; schmettern
smakken hinschmeißen; schmatzen; schmatzen beim Essen; schmeißen