Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Klingel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Klingel (Duits) in het Nederlands

Klingel:

Klingel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Klingel (Schelle; Glocke)
    de bel; de schel
    • bel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schel [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Klingel
    belknop
    • belknop [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Klingel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bel Glocke; Klingel; Schelle
belknop Klingel
schel Glocke; Klingel; Schelle
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schel anzüglich; gellend; grell; höllisch; schrill; schroff

Synoniemen voor "Klingel":


Wiktionary: Klingel


Cross Translation:
FromToVia
Klingel bel bell — signal at a school
Klingel belletje bell — informal: telephone call
Klingel bel; rinkelbel; schel; klok sonnetteclochette dont on se servir pour appeler ou pour avertir.

Verwante vertalingen van Klingel