Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Klemme:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Klemme (Duits) in het Nederlands

Klemme:

Klemme [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Klemme (Klemmhefter; Klammer; Klammerhaken)
    de klem; de klemhaak
    • klem [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klemhaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. die Klemme (Zange)
    de tang; de klem
    • tang [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klem [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Klemme (Klampe; Milbe; Falle; Krampe)
    de mijt; de klamp
    • mijt [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klamp [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Klemme (Klammer; Klemmhefter; Klammerhaken)
    de kram
    • kram [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Klemme:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klamp Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Klammer; Kuhklaue; Schließe
klem Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Zange Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen
klemhaak Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter
kram Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter
mijt Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe
tang Klemme; Zange Zange
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klem festsitzend; verklemmt

Synoniemen voor "Klemme":


Wiktionary: Klemme

Klemme
noun
  1. een werktuig waarin iets door samendrukken bijeengehouden of vastgezet kan worden