Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Kasus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kasus (Duits) in het Nederlands

Kasus:

Kasus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kasus (Fall)
    de naamval
    • naamval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kasus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
naamval Fall; Kasus

Synoniemen voor "Kasus":

  • Fall; grammatische Kategorie

Wiktionary: Kasus

Kasus
noun
  1. Linguistik: grammatische Kategorie der Deklination von Substantiven, Adjektiven, Pronomen und Artikel
  2. bildungssprachlich, selten: Gegenstand, Vorkommnis
Kasus
noun
  1. een naamval
  2. een buigingsvorm van een naamwoord, lidwoord of telwoord die de functie van dat woord in de zin aangeeft

Cross Translation:
FromToVia
Kasus naamval; casus case — grammar: specific inflection