Kapitän in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Kapitän:
- aanvoerder; bevelhebber; commandant; kapitein; schipper; scheepskapitein; gezagvoerder
Wiktionary:
- Kapitän → kapitein, aanvoerder
- Kapitän → kapitein, hopman, gezagvoerder

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kapitän (Duits) in het Nederlands

der Kapitän (Führer; Geschützführer; Kommandant; Anführer; Anführerin; Schiffskapitän; Hauptmann; Hauptmänner; Gebieter; Kommandeur)
de aanvoerder; de bevelhebber; de commandant; de kapitein
- aanvoerder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bevelhebber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- commandant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kapitein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Kapitän (Führer; Hauptmann; Anführer; Kommandant)
de schipper; de kapitein; de scheepskapitein
- schipper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kapitein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- scheepskapitein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Kapitän (Schiffskapitän; Flugkapitän)
de commandant; de gezagvoerder
- commandant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gezagvoerder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvoerder	Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän	Anführer; Chef; Führer; Gebieter; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Leiter; Vorstand
bevelhebber	Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän	Führer; Gebieter; Gewalthaber; Herrscher; Kommandant; Kommandeur
commandant	Anführer; Anführerin; Flugkapitän; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän	Gebieter; Kommandant; Kommandeur
gezagvoerder	Flugkapitän; Kapitän; Schiffskapitän	Flugzeugkapitän; Pilot
kapitein	Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän	Katitän; Schiffskapitän
scheepskapitein	Anführer; Führer; Hauptmann; Kapitän; Kommandant	Katitän; Schiffskapitän
schipper	Anführer; Führer; Hauptmann; Kapitän; Kommandant

Kapitän

noun

Kapitän

noun

een bevelhebber, een leider
- aanvoerder → Anführer; Leiter; Intendant; Vorsteher; Kapitän
beroep|nld scheepvaart|nld gezaghebber op een schip
- kapitein → Kapitän

Cross Translation:

From	To	Via
• Kapitän	→ kapitein	↔ captain — The person lawfully in command of a sea-going vessel
• Kapitän	→ hopman; kapitein; gezagvoerder	↔ capitaine — Celui ou celle qui commande un navire