Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Kanaille:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kanaille (Duits) in het Nederlands

Kanaille:

Kanaille [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kanaille (Brut; Pack; Zeug; )
    broeden; het gebroed
    • broeden [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gebroed [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Kanaille (Lumpengesindel; Pack; Brut; )
    het gajes
    • gajes [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kanaille:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broeden Brut; Gelichter; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Zeug
gajes Brut; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Pöbel; Sippschaft
gebroed Brut; Gelichter; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Zeug Ausschuß; Brut; Gesindel; Gezücht; Jungen; Lumpengesindel; Mob; Nachkommen; Nachkommenschaft; Nachwelt; Pöbel; Schund; Sprößlinge; Zucht; junge Tieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broeden ausbrüten; brüten; warmhalten

Wiktionary: Kanaille

Kanaille
noun
  1. kein Plural, veraltet: Menschenmenge aus heruntergekommenen oder zwielichtigen Personen
  2. Schimpfwort, einen Menschen als Schurken bezeichnend

Cross Translation:
FromToVia
Kanaille schooner; loeder; ploert; rotzak; schoft; zwijnjak canaille — péjoratif|fr (term, Collectif) vil populace.
Kanaille schoelje; loeder; ploert; rotzak; schoft; zwijnjak gredin — Personne malfaisante, dénuée de toute valeur morale, ne méritant aucune considération.