Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Kachel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kachel (Duits) in het Nederlands

Kachel:

Kachel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kachel (kleine Fliese; Fliese)
    de tegel; het tegeltje
    • tegel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tegeltje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Kachel

Vertaal Matrix voor Kachel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deel Abschnitt; Anteil; Auflage; Auflegung; Ausgabe; Band; Bestandteil; Bruchteil; Bund; Dreschboden; Druck; Element; Erbe; Erbschaft; Erbstück; Erbteil; Glied; Hinterlassenschaft; Nachlaß; Segment; Stück; Teil; Teilchen; Vermächtnis
tegel Fliese; Kachel; kleine Fliese
tegeltje Fliese; Kachel; kleine Fliese
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
deel Kachel

Synoniemen voor "Kachel":


Wiktionary: Kachel


Cross Translation:
FromToVia
Kachel tegel; vloertegel; muurtegel; pan; dakpan tile — mostly rectangular shaped sheet of ceramic or fired clay to cover surfaces