Duits

Uitgebreide vertaling voor Kühle (Duits) in het Nederlands

Kühle:

Kühle [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kühle (Kälte; Kühlheit)
    de koude; de kou
    • koude [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kou [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. die Kühle (Zurückhaltung)
    de afstandelijkheid; de koelte; de gereserveerdheid; de koelheid; de kilte
  3. die Kühle (Kühlheit)
    de kilheid
    • kilheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. die Kühle
    de frisheid; de kilte; de koelte
    • frisheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kilte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koelte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. die Kühle (Frischheit; Frische; Kälte; Kühlheit)
    de frisheid; de koelheid; de koelte
    • frisheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koelte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  6. die Kühle (Ungeselligkeit; Frostigkeit; Kühlheit)
    de kilte; de ongezelligheid

Vertaal Matrix voor Kühle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstandelijkheid Kühle; Zurückhaltung
frisheid Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit Neuheit; Ursprünglichkeit
gereserveerdheid Kühle; Zurückhaltung Beherrschung; Reserviertheit; Verschlossenheit; Zurückhaltung
kilheid Kühle; Kühlheit
kilte Frostigkeit; Kühle; Kühlheit; Ungeselligkeit; Zurückhaltung
koelheid Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit; Zurückhaltung
koelte Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit; Zurückhaltung
kou Kälte; Kühle; Kühlheit
koude Kälte; Kühle; Kühlheit
ongezelligheid Frostigkeit; Kühle; Kühlheit; Ungeselligkeit