Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Isolierung

Vertaal Isolierung van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Isolierung:
- afscheiding; isolering; afzondering; antigeleiding; isolator
Wiktionary:
- Isolierung → isolatie, isolering

Duits

Uitgebreide vertaling voor Isolierung (Duits) in het Nederlands

Isolierung:

Isolierung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Isolierung (Abtrennung; Absonderung; Trennung)
de afscheiding; de isolering; de afzondering
- afscheiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- isolering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afzondering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Isolierung
antigeleiding; de isolator
- antigeleiding [znw.] zelfstandig naamwoord
- isolator [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Isolierung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afscheiding	Absonderung; Abtrennung; Isolierung; Trennung	Absonderung; Abspaltung; Abtrennung; Ausscheidung; Drahtgitter; Einzäunung; Eiter; Gatter; Gitter; Gitterzaun; Glaubensspaltung; Schisma; Spaltung; Trennung; Umzäunung; Vergitterung; Zaun
afzondering	Absonderung; Abtrennung; Isolierung; Trennung
antigeleiding	Isolierung
isolator	Isolierung	Isolator
isolering	Absonderung; Abtrennung; Isolierung; Trennung

Synoniemen voor "Isolierung":

Abkapselung; Absonderung; Isolation; Separation; Separierung; Trennung; Vereinsamung; Vereinzelung
Dämmung

Wiktionary: Isolierung

Isolierung

noun

Trennschicht aus Isoliermaterial (elektrisch, thermisch)
- Isolierung → isolatie
kPl.: der Vorgang des isolieren (Vereinzelung, Abkapselung)
- Isolierung → isolering