Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Injektion:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Injektion (Duits) in het Nederlands

Injektion:

Injektion [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Injektion (Spritze)
    de inspuiting; de injectie; de prik; het spuitje
    • inspuiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • injectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • prik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spuitje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Injektion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
injectie Injektion; Spritze
inspuiting Injektion; Spritze
prik Injektion; Spritze
spuitje Injektion; Spritze

Synoniemen voor "Injektion":


Wiktionary: Injektion

Injektion
noun
  1. Medizin: parenterale Verabreichung flüssiger oder gelöster medizinisch wirksamer Stoffe mit einer Spritze
  2. Mathematik: Funktion, bei der jedes Element des Wertebereichs höchstens einmal als Funktionswert angenommen werden kann
Injektion
noun
  1. inspuiting