Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Hub:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hub (Duits) in het Nederlands

Hub:

Hub

  1. Hub
    de hub
    • hub [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hub:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hub Hub

Synoniemen voor "Hub":


Wiktionary: Hub

Hub
noun
  1. de hoeveelheid die men in één keer op kan hijsen

Cross Translation:
FromToVia
Hub knooppunt; hub hub — a computer networking device
Hub slag stroke — thrust of piston