Duits
Uitgebreide vertaling voor Hoheit (Duits) in het Nederlands
Hoheit:
-
die Hoheit (Würdenträger; Stattlichkeit; Hoheitsträger)
-
die Hoheit (Monarch; König; Herrscher; Majestät; Fürst; Gebieter; Herr)
-
die Hoheit (höchsten Autorität)
Vertaal Matrix voor Hoheit:
Synoniemen voor "Hoheit":
Computer vertaling door derden: