Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Hofstaat:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hofstaat (Duits) in het Nederlands

Hofstaat:

Hofstaat [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hofstaat (Hofhaltung; Ergebnis; Gefolge; )
    het gevolg; de hofhouding
    • gevolg [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hofhouding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. der Hofstaat
    de hofstoet
    • hofstoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Hofstaat (Hofhaltung)
    hofpersoneel; hofbedienden

Vertaal Matrix voor Hofstaat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gevolg Auswirkung; Ergebnis; Folge; Gefolge; Hofgefolge; Hofhaltung; Hofstaat; Konsequenz; Troß Ausführen; Ausschlag; Auswirkung; Effekt; Folge; Folgerung; Hinkriegen; Konsequenz; Resultat; Schaffen; Wirkung
hofbedienden Hofhaltung; Hofstaat
hofhouding Auswirkung; Ergebnis; Folge; Gefolge; Hofgefolge; Hofhaltung; Hofstaat; Konsequenz; Troß
hofpersoneel Hofhaltung; Hofstaat
hofstoet Hofstaat

Synoniemen voor "Hofstaat":


Wiktionary: Hofstaat


Cross Translation:
FromToVia
Hofstaat hofhouding court — collective body of persons composing the retinue of a sovereign or person high in authority
Hofstaat hof; gerechtshof; erf; binnenplaats; plaats courespace découvert qui dépendre d’une maison, d’un hôtel, etc., et qui est entourer de murs ou de bâtiments.