Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Hirsch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hirsch (Duits) in het Nederlands

Hirsch:

Hirsch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hirsch
    het hert
    • hert [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Hirsch
    de ree
    • ree [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Hirsch (Hirschbock; Hirschböcke)
    hertebok; de rammelaar

Vertaal Matrix voor Hirsch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hert Hirsch
hertebok Hirsch; Hirschbock; Hirschböcke
rammelaar Hirsch; Hirschbock; Hirschböcke Hirschböcke; Klappe; Knarre; Plappertasche; Rassel
ree Hirsch

Synoniemen voor "Hirsch":


Wiktionary: Hirsch

Hirsch
noun
  1. Zoologie: meist in Wäldern lebende geweihtragende, wiederkäuende Tierfamilie der Paarhufer
Hirsch
noun
  1. herkauwend zoogdier, het mannetje draagt een gewei

Cross Translation:
FromToVia
Hirsch hert deer — the animal
Hirsch hertenbok stag — adult male deer
Hirsch hert cerf — zoologie|nocat=1 Espèce de mammifère ruminant dont le mâle porter sur la tête des cornes ramifiées appelées « bois ».