Hetze in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Hetze:
- haast; spoed; ijl; haastigheid; overijling; gehaastheid; lastercampagne; hetze; haatcampagne

Duits

Uitgebreide vertaling voor Hetze (Duits) in het Nederlands

die Hetze (Eile; Dringlichkeit; Hast; Überstürzung; Tempo; Raschheit; Schnelligkeit; Gehetz; Emsigkeit)
de haast; de spoed; ijl; haastigheid; de overijling; gehaastheid
- haast [de ~] zelfstandig naamwoord
- spoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ijl [znw.] zelfstandig naamwoord
- haastigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- overijling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gehaastheid [znw.] zelfstandig naamwoord
die Hetze
de lastercampagne; de hetze
- lastercampagne [de ~] zelfstandig naamwoord
- hetze [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Hetze (Abbruchkampagne; Hexenjagd)
de haatcampagne
- haatcampagne [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gehaastheid	Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung
haast	Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung
haastigheid	Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung
haatcampagne	Abbruchkampagne; Hetze; Hexenjagd
hetze	Hetze
ijl	Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung	Höchstgeschwindigkeit; Spitzengeschwindigkeit
lastercampagne	Hetze
overijling	Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung
spoed	Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung	Eile; Fahrgeschwindigkeit; Geschwindigkeit; Hast; Reisegeschwindigkeit; Schnelligkeit; Tempo
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ijl		dünn; fein; gläsern; hager; schmächtig; schwach; schütter
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
haast		alsbald; auf der Stelle; direkt; nah genug; schier; sofortig; unmittelbar