Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Herrlichkeit

Vertaal Herrlichkeit van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Herrlichkeit:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Herrlichkeit (Duits) in het Nederlands

Herrlichkeit:

Herrlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Herrlichkeit (Glückseligkeit; Glück; Wonne; )
    de gelukzaligheid; de heerlijkheid
  2. die Herrlichkeit (Luxus; Prunk; Überfluß; )
    de luxe; de overvloed; de weelderigheid; de pracht; de weelde
    • luxe [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overvloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • weelderigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • weelde [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Herrlichkeit (Segen; Segnung; Seligkeit; )
    de voorspoed; de zegening; de zegen; het heil; zegenen; gezegende toestand; de wijding
    • voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zegening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zegen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.
    • heil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zegenen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gezegende toestand [znw.] zelfstandig naamwoord
    • wijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. die Herrlichkeit (Großartigkeit; Pracht; Stolz; Stattlichkeit)
    de grandeur; de grootsheid; indrukwekkendheid
  5. die Herrlichkeit (Leckerei; Köstlichkeit)
    de heerlijkheid
  6. die Herrlichkeit (Köstlichkeit)
    kostelijkheid
  7. die Herrlichkeit (Feierlichkeit; Würde; Förmlichkeit; Vornehmheit; Stattlichkeit)
    de statigheid; gedragenheid; de plechtigheid; de voornaamheid; de plechtstatigheid; de vormelijkheid

Vertaal Matrix voor Herrlichkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gedragenheid Feierlichkeit; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Stattlichkeit; Vornehmheit; Würde
gelukzaligheid Glück; Glückseligkeit; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Vortrefflichkeit; Wonne
gezegende toestand Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Heil; Segen; Segnung; Seligkeit
grandeur Großartigkeit; Herrlichkeit; Pracht; Stattlichkeit; Stolz
grootsheid Großartigkeit; Herrlichkeit; Pracht; Stattlichkeit; Stolz
heerlijkheid Glück; Glückseligkeit; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Leckerei; Vortrefflichkeit; Wonne
heil Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen; Segnung; Seligkeit
indrukwekkendheid Großartigkeit; Herrlichkeit; Pracht; Stattlichkeit; Stolz
kostelijkheid Herrlichkeit; Köstlichkeit
luxe Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit
overvloed Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit Auswuchs; Berg; Haufen; Masse; Menge; Zuviel; große Masse; Überfluß; Übermaß; Überschuß
plechtigheid Feierlichkeit; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Stattlichkeit; Vornehmheit; Würde Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Formalität; Förmlichkeit; Pracht; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie
plechtstatigheid Feierlichkeit; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Stattlichkeit; Vornehmheit; Würde
pracht Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit Hübschheit; Pracht; Prunk; Schönheit
statigheid Feierlichkeit; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Stattlichkeit; Vornehmheit; Würde Ehrfurcht gebietend; Feierlichkeit
voornaamheid Feierlichkeit; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Stattlichkeit; Vornehmheit; Würde Vornehmheit; Würde
voorspoed Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen; Segnung; Seligkeit
vormelijkheid Feierlichkeit; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Stattlichkeit; Vornehmheit; Würde
weelde Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit
weelderigheid Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit Erotik; Sensualismus; Sensualität; Sinnlichkeit; Wollust
wijding Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligung; Inauguration
zegen Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Heil; Segen; Segnung; Seligkeit
zegenen Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Heil; Segen; Segnung; Seligkeit
zegening Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heil; Heiligung; Inauguration; Segen; Segnung; Seligkeit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zegenen einsegnen; einweihen; inaugurieren; initiieren; weihen

Synoniemen voor "Herrlichkeit":


Wiktionary: Herrlichkeit

Herrlichkeit
noun
  1. adellijk grondbezit







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0308 seconde
Page rendered in 1.0 seconds