Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Haushalt:
-
Wiktionary:
- Haushalt → begroting
- Haushalt → budget, begroting, huishouding, menage, huishouden
Duits
Uitgebreide vertaling voor Haushalt (Duits) in het Nederlands
Haushalt:
Vertaal Matrix voor Haushalt:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
begroting | Budget; Etat; Haushalt | Haushaltsplan |
budget | Budget; Etat; Haushalt | Budget |
Synoniemen voor "Haushalt":
Wiktionary: Haushalt
Haushalt
Cross Translation:
noun
-
raming van de te maken uitgaven voor de komende tijd
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Haushalt | → budget; begroting | ↔ budget — amount of money or resources |
• Haushalt | → budget; begroting | ↔ budget — itemized summary of intended expenditure |
• Haushalt | → huishouding; menage; huishouden | ↔ ménage — Ensemble des personnes dont une famille est composée. |
Computer vertaling door derden: