Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Haus

Vertaal Haus van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Haus:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Haus (Duits) in het Nederlands

Haus:

Haus [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Haus (Häuser; Gebäude; Schoß)
    het huis; het perceel; het pand
    • huis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • perceel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Haus (Gebäude; Pfand; Baustelle; )
    het gebouw; het bouwwerk; het pand
    • gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. Haus (Gebäude)
    het gebouw; het pand
    • gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. Haus (Wohnung)
    het honk
    • honk [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. Haus (Kavelung; Parzelle; Grundstück; )
    het gebied; het perceel; de kavel; het terrein; het bouwterrein
    • gebied [het ~] zelfstandig naamwoord
    • perceel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kavel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • terrein [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwterrein [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. Haus (Immobilien; Gebäude; Grundstück; )
    het vastgoed; onroerende goederen; onroerende zaken
  7. Haus (Spielzeugblok; Gebilde)
    speelgoedblok; de blok
  8. Haus (Komplex; Gebilde)
    het complex
    • complex [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Haus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blok Gebilde; Haus; Spielzeugblok Barren; Hackblock; Hackklotz; Holzblock; Holzklotz; Häuserblock
bouwterrein Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten Baugelände; Baustelle
bouwwerk Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand
complex Gebilde; Haus; Komplex
gebied Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten Bereich; Bezirk; Erweiterung; Fläche; Gebiet; Gegend; Gelände; Landstrich; Landstriche; Navigationsort; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Zone
gebouw Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand Gebäude
honk Haus; Wohnung
huis Gebäude; Haus; Häuser; Schoß Heim; Häuschen; Hütte; Sitz; Wohnort; Wohnsitz; Wohnung; Zuhause
kavel Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten
onroerende goederen Gebäude; Grundbesitz; Grundstück; Gut; Güter; Haus; Hof; Häuser; Höfe; Immobilien; Landgut; Landsitz
onroerende zaken Gebäude; Grundbesitz; Grundstück; Gut; Güter; Haus; Hof; Häuser; Höfe; Immobilien; Landgut; Landsitz
pand Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand
perceel Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten; Schoß Parzelle
speelgoedblok Gebilde; Haus; Spielzeugblok
terrein Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten Bereich; Bezirk; Fläche; Gebiet; Gegend; Gelände; Grundstück; Gut; Region; Revier; Territorium; Zone
vastgoed Gebäude; Grundbesitz; Grundstück; Gut; Güter; Haus; Hof; Häuser; Höfe; Immobilien; Landgut; Landsitz Grundbesitz; unbewegliche Güter
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
complex komplex; kompliziert; schwierig

Synoniemen voor "Haus":


Wiktionary: Haus

Haus
  1. scherzhaft: Mann
  2. Herrscherhaus
  3. Astrologie: Erstes bis Zwölftes Haus
  4. Unternehmen, Firma
  5. die Gemeinschaft der Menschen, die unter einem Dach zusammen leben bzw. wohnen bzw. arbeiten
  6. der Unterhaltung dienendes Gebäude, Etablissement
  7. Unterkunft, Gebäude, Räumlichkeit
Haus
noun
  1. een gebouw bestemd om in te wonen
  2. een woning bewoond door mensen die daar juridisch geen recht hebben
Cross Translation:
FromToVia
• Haus → huis; onderkomen ↔ house — human abode
• Haus → huis ↔ house — dynasty, familiar descendance
• Haus → huis ↔ maison — Bâtiment servant de logis, d’habitation, de demeure

Verwante vertalingen van Haus







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0862 seconde
Page rendered in 1.0 seconds