Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Hauptstadt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hauptstadt (Duits) in het Nederlands

Hauptstadt:

Hauptstadt [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Hauptstadt
    de hoofdstad
  2. die Hauptstadt
    de hoofdplaats

Vertaal Matrix voor Hauptstadt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoofdplaats Hauptstadt
hoofdstad Hauptstadt

Synoniemen voor "Hauptstadt":


Wiktionary: Hauptstadt

Hauptstadt
noun
  1. eine Stadt, in der die obersten Verwaltungsorgane und fast auch immer Regierungsorgane eines Staates, Landes, Bezirks, Kreises oder einer Region ihren Sitz haben
Hauptstadt
noun
  1. een belangrijke stad waarvandaan het land, de staat, deelstaat of provincie wordt bestuurd

Cross Translation:
FromToVia
Hauptstadt hoofdstad capital city — city designated as seat of government
Hauptstadt hoofdstad capitale — Ville principale