Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Harz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Harz (Duits) in het Nederlands

Harz:

Harz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Harz
    de hars
    • hars [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Harz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hars Harz

Synoniemen voor "Harz":


Wiktionary: Harz

Harz
noun
  1. ein Mittelgebirge in Deutschland
  2. zähflüssige, klebrige, stark duftende Absonderung von weißer bis gelbbrauner Farbe, meist aus dem Holz von Nadelbaum

Cross Translation:
FromToVia
Harz hars pitch — sticky, gummy substance secreted by trees
Harz hars resin — secretion of plants
Harz hars résine — Matière inflammable qui découle de certains arbres