Duits

Uitgebreide vertaling voor Handarbeit (Duits) in het Nederlands

Handarbeit:

Handarbeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Handarbeit
    met de handen verricht werk; de handenarbeid; de handarbeid
  2. die Handarbeit
    het handwerk
    • handwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Handarbeit
    het handwerkje
  4. die Handarbeit (Bastelei)
    knutselen; het knutselwerk; het geknutsel; de knutselarij
  5. die Handarbeit (Bastelei)
    doe-het-zelf-werk

Vertaal Matrix voor Handarbeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doe-het-zelf-werk Bastelei; Handarbeit
geknutsel Bastelei; Handarbeit
handarbeid Handarbeit
handenarbeid Handarbeit
handwerk Handarbeit
handwerkje Handarbeit
knutselarij Bastelei; Handarbeit
knutselen Bastelei; Handarbeit
knutselwerk Bastelei; Handarbeit Pfusch; Pfuscharbeit; Schluderarbeit
met de handen verricht werk Handarbeit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knutselen basteln; handarbeiten; herumbasteln

Synoniemen voor "Handarbeit":

  • manuelle Arbeit

Wiktionary: Handarbeit


Cross Translation:
FromToVia
Handarbeit ambacht handicraft — trade requiring skill of hand