Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Großmut:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Großmut (Duits) in het Nederlands

Großmut:

Großmut [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Großmut (Edelmut; Größe; Herzlichkeit; )
    de grootmoedigheid; de generositeit; de edelmoedigheid

Vertaal Matrix voor Großmut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
edelmoedigheid Edelmut; Großherzigkeit; Großmut; Größe; Gutherzigkeit; Herzlichkeit; Weitherzigkeit
generositeit Edelmut; Großherzigkeit; Großmut; Größe; Gutherzigkeit; Herzlichkeit; Weitherzigkeit
grootmoedigheid Edelmut; Großherzigkeit; Großmut; Größe; Gutherzigkeit; Herzlichkeit; Weitherzigkeit

Synoniemen voor "Großmut":


Wiktionary: Großmut


Cross Translation:
FromToVia
Großmut grootmoedigheid generosity — the trait of being more than adequate
Großmut gulheid; genereusheid; vrijgevigheid generosity — the trait of being willing to give your money and/or time
Großmut grootmoedigheid magnanimity — The quality of being magnanimous; greatness of mind; elevation or dignity of soul