Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Grinsen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Grinsen (Duits) in het Nederlands

Grinsen:

Grinsen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Grinsen (Lachen; Lächeln; Gelächter)
    de lach
    • lach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. Grinsen (Grimasse)
    de grimas; de grijns; de grijnslach
    • grimas [de ~] zelfstandig naamwoord
    • grijns [de ~] zelfstandig naamwoord
    • grijnslach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. Grinsen (Grimasse)
    de sneer; de grijns; de grijnslach
    • sneer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grijns [de ~] zelfstandig naamwoord
    • grijnslach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. Grinsen (Gegrinse)
    het gegrinnik

Vertaal Matrix voor Grinsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gegrinnik Gegrinse; Grinsen
grijns Grimasse; Grinsen
grijnslach Grimasse; Grinsen
grimas Grimasse; Grinsen
lach Gelächter; Grinsen; Lachen; Lächeln
sneer Grimasse; Grinsen

Wiktionary: Grinsen


Cross Translation:
FromToVia
Grinsen grijns grin — A smile revealing the teeth