Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Giebel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Giebel (Duits) in het Nederlands

Giebel:

Giebel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Giebel (Vordere Giebel; Vorderseite; Fassade; )
    de voorgevel; de pui; de gevel; de voorzijde
    • voorgevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pui [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voorzijde [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Giebel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gevel Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Fassade; Freitreppe; Giebelwand; Ladenfront; untere Front
pui Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Fassade; Freitreppe; Ladenfront; untere Front
voorgevel Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Fassade; Freitreppe; Ladenfront; untere Front
voorzijde Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Angesicht; Fassade; Front; Vorderseite; Vorseite

Synoniemen voor "Giebel":

  • Dachfirst; First; oberste Dachkante

Wiktionary: Giebel


Cross Translation:
FromToVia
Giebel gevelspits gable — triangular area of wall
Giebel giebel gibèle — zoologie|nocat=1 Espèce de poisson osseux d'eau douce d'Eurasie, de la famille des carpes, souvent argenté, omnivore et souvent confondu avec le carassin commun ou la carpe dorée.
Giebel gevel pignon — (architecture) partie supérieure d’un mur qui se terminer en pointe et dont le sommet porte le bout du faîtage d’un comble à deux pentes.

Verwante vertalingen van Giebel