Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Gicht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gicht (Duits) in het Nederlands

Gicht:

Gicht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gicht
    de jicht
    • jicht [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jicht Gicht

Synoniemen voor "Gicht":


Wiktionary: Gicht

Gicht
noun
  1. Medizin, kein Plural: Störung des Purinstoffwechsels mit vermehrter Harnsäurebildung und Ablagerung von Harnsäuresalzen in den Gelenken
Gicht
noun
  1. een pijnlijke ontsteking als gevolg van gekristalliseerd uraat in een gewricht

Cross Translation:
FromToVia
Gicht jicht gout — arthritic disease
Gicht gewrichtsontsteking; artritis arthrite — médecine|fr Nom générique qui désigne les inflammation aiguës ou chroniques des articulations.