Duits
Uitgebreide vertaling voor Gezücht (Duits) in het Nederlands
Gezücht:
-
Gezücht (Viehzucht; Fortpflanzung; Fock; Züchterei; Zucht; Umbau; Nachbildung; Heranziehung; Wiedergabe; Umbauten; Züchten)
de teelt; de fokkerij; voortbrenging; de veefokkerij; aanfok; telen; de voortplanting; de fok; de verbouw -
Gezücht (Brut; Sprößlinge)
-
Gezücht (Brut; Zucht)
-
Gezücht (Lumpengesindel; Sippschaft; Pöbel; Geschirr; Gesindel; Angelgerät; Gelichter; Plebs)
Vertaal Matrix voor Gezücht:
Computer vertaling door derden: