Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Gesundheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gesundheit (Duits) in het Nederlands

Gesundheit:

Gesundheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gesundheit (Wohlbefinden)
    de gezondheid; het welzijn
  2. die Gesundheit (Fitneß)
    de fitness
    • fitness [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Gesundheit (Konstitution; Verfassung; Körperbau; )
    de constitutie; het gestel

Vertaal Matrix voor Gesundheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
constitutie Gesundheit; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Verfassung Grundgesetz; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Verfassung
fitness Fitneß; Gesundheit
gestel Gesundheit; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Verfassung
gezondheid Gesundheit; Wohlbefinden
welzijn Gesundheit; Wohlbefinden Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen

Wiktionary: Gesundheit

Gesundheit
noun
  1. welbevinden, in goede staat zijn

Cross Translation:
FromToVia
Gesundheit proost; gezondheid bless you — said to somebody who has sneezed
Gesundheit welzijn; gezondheid health — state of being free of physical or psychological disease, illness, or malfunction
Gesundheit gezondheid santé — Bon état de l’organisme (1)
Gesundheit gezondheid; proost à tes souhaitsformule de politesse que l’on dit à une personne qui vient d’éternuer, et que l’on tutoie.